Patong Beach: Mensen in dorpen, het Kathu disctrict en Liften

6 maart 2015 - Phuket, Thailand

Voor twee dingen kun je me vroeg in de ochtend altijd wakker maken: appeltaart en grote borsten. Beide zijn afwezig in Thailand dus ik blijf nog even liggen op deze vrije dag. Op de planning voor vandaag staat een bezoek aan één van de stranden aan de westkust van het eiland, daar deze aan de oostkust ontbreken.

De enige vorm van openbaar vervoer hier in de buurt is een pickup-truck vol schoolkinderen die al vroeg in de ochtend, rond een onduidelijk tijdstip, naar Phuket Town vertrekt. Het mag algemeen bekend zijn dat mensen in dorpen vele malen vriendelijker en behulpzamer zijn dan de in hun zelfzuchtige bubbel levende stedelijke tegenhangers. Iets wat de meesten uit ervaring weten, maar wat ongetwijfeld ook door verscheidene sociologische en/of antropologische onderzoekjes vast wel eens met cijfertjes en een database is bevestigd. Thailand vormt zeker geen uitzondering op deze regel.

Na gestart te zijn met wat waarschijnlijk een kansloos lange wandeling naar het zuiden zou worden, stopte er na een minuut al een busje met daarin een local die me uitnodigde om in te stappen. Chai werkt voor het Hyatt Regency hotelarrow-10x10.png in Patong en brengt toeristen ‘s ochtends weg naar de pier in Bang Rong, van waaruit deze met de boot naar verschillende eilanden worden gebracht. Nu was zijn busje leeg en was die onderweg naar zijn huis in het Kathu district: het landinwaarts gelegen gebied waar de vele (armere) voor de toeristenindustrie werkende locals resideren. Onderweg vertelde die dat die 45 jaar oud is, single is en geen kinderen heeft. Hij wou me tot aan het strand brengen maar ik voelde me bezwaart en drong erop aan dat die me gewoon kon afzetten bij z’n huis. Het Kathu district vormt bovendien een interessant contrast met het grote ‘van dik hout zaagt men planken’-gehalte langs de kust.

Langs de weg staan behuizingen gemaakt van rotte bamboo en golfplaten daken, sommige met gaten erin. Dit alles tegen een achtergrond van gloednieuwe betonnen bungalowparken die uitgerust zijn met dikke muren en bewakershuisjes bij de ingangen, terwijl de bungalowsarrow-10x10.png zelf elk afzonderlijk dezelfde state-of-the-art airco unit aan de muur hebben hangen. Chai zet me af bij de weg die de heuvels oploopt waar Patong Beach achter ligt. Het Kathu district houdt hier op. Ik bedankt Chai en kijk nog wat rond. Sommige woningen hebben kleurige bloementuintjes voor, als om de stereotypen van de armoede die dergelijke details zouden uitsluiten, te logenstraffen.

Ik had geluk dat het ‘s ochtends was en allerlei vriendelijke mensen onderweg naar hun werk waren. Na wat wandelen langs de weg stopte er een vrouwtje op een scooter die onderweg was naar Patong, waar zij zelf in een internetwinkel werkt (wat dat ook moge zijn). Gedurende de rit  wapperde er continu een dikke bos versgewassen zwart haar in mijn gezicht, waardoor ik jullie een beschrijving van dit stukje omgeving helaas schuldig moet blijven.

Eenmaal in Patong kreeg ik voor het eerst de populaire westkust van het eiland te zien. Ik verwachte een sort ZuidOost Aziatische versie van Benidorm of Lloret te gaan zien. Dit bleek erg mee te vallen: In plaats van een gelikte boulevard stond er gewoon een vriendelijke rij bomen over de gehele lengte van het strand. Deze gratis schaduw is niet geheel overbodig, aangezien de zon hier na 10 minuten al in staat is om mijn met de jaren steeds kaler wordende hoofd een pijnlijke zonnesteek te bezorgen.

Het is hier nu half 2 ‘s middags, wat betekent dat het ‘back home’ nu half 8 ‘s ochtends is. Met de gedachte dat half werkend en studerend Nederland nu in een overvolle NS trein staat te pezen loop ik tot kruishoogte het heerlijk lauwe en opvallend schone zeewater in en laat voordat ik een duik neem, de lullig kleine golfjes nog even lekker m’n nieuwe derde teelbal masseren. Half verzonken in gedachtes kijk ik om me heen en ontwaar wat vertontwaardigde blikken. Zou men denken dat ik alleen het water in ben komen lopen om ongeneerd te gaan staan urineren? Met een zo onschuldig mogelijk hoofd laat ik me dan ook snel zakken en blijf een tijdje dobberen tussen zielloos omzich heen kijkende bejaarden, die hier zo te zien al een tijdje ronddrijven en mogelijkerwijs al in een staat van ontbinding verkeren?

Het strandpubliek hier bestaat uit een paar gezinnetjes, opvallend veel bierdrinkende en dikbuikige groepjes russen die even breed als hoog zijn en nog opvallend veel meer senioren die veel te bruin zijn voor hun etniciteit. Lekker ontspannen een boek lezen zit er helaas niet in voor vandaag vanwege de vele bloedirritante fannypack-dragende verkopers van zonnebrillen, zwembroeken, horologes, nootjes en uitschuifbare selfiestokken.

Onderweg naar het busstation stond ik nog een tijdje te praten met een immigrant uit Myanmar die een leermakerij runde. Hij vertelde me dat ik beter op een voorbijrijdende bus kon sringen om onnodig lopen in deze hitte te voorkomen. Hij zag me blijkbaar eerder aan voor een backpackende sloeber dan een potentiële klant want hij begon al snel z’n vertontwaardiging en frustratie over het hedendaagse politieke klimaat en zijn hardwerkende bestaan aan mij kenbaar te maken. Het eerstgenoemde onderwerp was door z’n gebrekkige Engels niet te volgen. Met betrekking tot het tweede wist die me te vertellen dat die elke dag van 9 uur ‘s ochtends tot 11 uur ‘s avonds werkt en dat de zaken er niet beter op worden: ‘To quiet!’. Onlangs hebben de autoriteiten de talloze ligbedjes opgeruimd en zijn alle illegaal gebouwde en gerunde bars en restaurants leeggetrokken en gesloopt. Een ander probleem blijken het toenemende aantal Russische toeristen te zijn, die alles behalve vriendelijk zijn, geen woord engels spreken en weigeren gebruik te maken van bestaande voorzieningen. In plaats daarvan hebben ze hun eigen reisbureaus, hotelsarrow-10x10.png, drogisten en zelfs supermarkten.

In de verte zie ik mijn bus aankomen en begin alvast m’n pas te versnellen om me met een springende beweging vast te grijpen aan het stelsel van stalen strangen waar de achterkant van het voertuig mee is uitgerust. Een vrouwtje met een buideltasje, die kennelijk voor de vervoersmaatschappij werkt, trekt deze aan de bus hangende lomperik kordaat naar binnen en zet me neer op éën van de plankjes die als zitting fungeert. Naast me zit een enorme Amerikaan met een sportief zonnebrilletje op en één en al verband om z’n bovenboon. “Jetski accident”, zegt die cooltjes nadat ik er een blik op wierp.

Op het moment dat we een klein boedistisch altaartje langs de weg passeren sluit een meisje tegenover me voor een paar seconden haar ogen, plaatst haar handen tegen elkaar en maakt een lichte buiging met haar hoofd. Nadat ze haar ogen weer opent lijken deze vochtig. Wat mij op dat moment slechts een bliksemsnelle meditatie van enkele seconden leek is achteraf waarschijnlijk een onnozole interpretatie van een ongelovige volidioot die deze kunst nooit machtig is geworden. De blik in haar ogen nadat ze deze had geopend leek er één van existentiële aard, alsof dat moment voor haar uren duurde en ze even de onderscheidloze eenheid van al het levende voelde.

Het tjokvolle busje reed op dat moment op volle toeren en wist met veel pijn en moeite nog maar net de top te bereiken. Eenmaal boven keek ik naar de lange afdaling die voor ons lag. Nu maar hopen dat de remmen net zo goed werken als de eerste versnelling.

Na het ritje in de bus neem ik een scootertaxi die me bij de centrale rotonde (Heroines monument) afzet. Voordat het donker prober ik nog even een stuk kip te scoren, het liefst gekookt in water en niet in olie! Een Zweedse journalist wist me laatst namelijk te vertellen dat ze dat hier steeds vaker uit menselijke excrementen ontrekken.

Vanaf de rotonde resteert me alleen nog maar een lange weg naar het dorpje Bang Rong, wat eenvoudig te liften is. Ik vraag een stel jongens die net willen vertrekken om die kant op te rijden of ze het bewuste dorp passeren en zo ja, of ik achter in hun pick-up mag springen. ‘Yes, yes’ zeggen ze met een lachend gezicht, alsof hun een groot geluk ten deel is gevallen. Nog voordat m’n zolen de laadbak raken voel ik het ding optrekken. Het is donker, maar warm. Iedereen heeft blote armen en laat zich strelen door de avondlucht. De mensen hier zijn veel te aardig: Nadat ik bij aankomst uit de laadbak was gesprongen en de heren uitgebreid had bedankt, keerde ze om en redden weer terug naar waar ze vandaan kwamen..

Foto’s