Hoi An: Kogelstootsters, GoPro-movies en Sponsorlanden

6 augustus 2015 - tp. Hội An, Vietnam

Bij het uitstappen van de bus van Nha Trang naar Hoi An wordt ons door een overijverige receptioniste het verleidelijke aanbod gedaan om een vrijblijvend bezoekje aan haar hotel te brengen. Een gratis ritje naar het centrum dus? Dit hoef je tegen een stel luien honden als ons geen twee keer te zeggen. Eenmaal aangekomen blijkt ze een onderkomen te runnen wat het best te plaatsen is in de categorie mondje-dicht-hotel. Helemaal iets voor ons dus. Alleen nog even zogenaamd half geinteresseerd onderhandelen tot een bedrag van $4 pp. - Zo gaat dat in het laagseizoen! - en we kunnen verder slapen.

Dit onderhandelen kan ik gelukkig helemaal aan de jongens, die beide een economische marker-studie hebben gevolgd, overlaten. Daarnaast heeft Robin veel ervaring als werkloze student en Richard als AH werknemer dus die weten wel hoe je op de kleintjes moet letten.

‘s Middags een tijd gevoetbald met wat Vietnamese jochies in een park om vervolgens ‘s avonds de uitgaansgelegenheden aan een nadere inspectie te onderwerpen.

Opvallend is dat we aan het eind van de avond merken dat we toch wel echt ouder worden. Niet omdat we onze steeds kalender wordende hoofden dan in de spiegel gaan bekijken. Maar omdat een watertje, colatje of fruitshake wordt verkozen boven nog een biertje en ons matras boven nog een laatste afdweilkroeg.

Tegen twaalfen sluiten de meeste bars en proberen supersociale figuren die voor laastehonkbars werken je over te halen met de bekende ‘gratis alcohol’-belofte. De laatste keer dat we daarin trapte was toen ik 16 was en ik al blij was dat ik uberhaupt met m’n aan acne lijdende hoofd ergens binnen werd gelaten. Aan het eind van de avond kwam ik er dan achter dat de alcohol niet ‘echt’ gratis was en m’n vakkenvullerssalaris niet toereikend genoeg. En bij de meisjes, wiens aandacht deze teleurstellingen nog enigzins konden compenseren, bleek ik ook nog eens zwaar kansloos te zijn. Achteraf had ik het geld beter kunnen besteden aan een tube Clearasil.

Voor alcoholisten zoals wij is Vietnam overigens ‘the place to be’. Bier is nergens zo goedkoop als hier. En het is niet eens zo dat er nou een grote megafabriek is die alleen maar vies waterig pisbier in grote getalen produceert. Nee hoor, iedere stad in Vietnam beschikt over z’n eigen biermerk met eigen smaak: In Saigon drinkt men Bia Saigon, in Hanoi Han oi, in Hue Huda en in Hoi An La Rue. Iets wat niet alleen logistiek gezien handig lijkt maar ook gewoon voor wat aangename variatie zorgt.

Minder gevarieerd zijn de accomodaties. In plaats van sfeervolle bungalowtjes aan zee of langs een rivier, worden toeristen weggestopt in grote gestandaardiseerde betonblokken. Daarentegen zijn zelfs de goedkoopste kamers hier, in tegenstelling tot in Thailand, Laos en Camboda, voorzien van airco’s, warme douches en wifi-zenders.

Al die accomodaties lijken ook hard nodig want er zijn naast wat westerlingen vooral veel Vietnamese toeristen. Op vakantie in eigen land is hier blijkbaar nog helemaal in.

De jeugd in Vietnam bestaat grofweg uit patsertjes en diva’s die geen Engels kunnen, westers georiënteerde studenten-typjes en arme sloebers die hard moeten werken voor hun geld. De kids in de eerste categorie zijn vooral in de steden te vinden. Lopen in strakke glitterkleding, hebben hippe kapseltjes, luisteren naar beukmuziek (gangnam style!), zijn vooral druk met elkaar en doen stoer op scootertjes. De harde werkers zijn overal en de studentjes vind je in Saigon en Hanoi. Deze spreken goed engels en staan open voor contact. Ze zijn benieuwd naar waar je vandaan komt, naar hoe het leven in de EU is, naar hoeveel je verdient en willen weten waarom en hoe lang je hier bent. Als ik ze vraag waar ze zelf willen werken geven ze vaak hetzelfde antwoord: Singapore. Zo verwesterd mogelijk maar toch niet te ver van huis: ‘It’s clean and organised’.

De dames hier, op de paar exemplaren die teveel gefrituurde loempia’s eten, zien er goed uit en maken een gezonde indruk: Er wordt hard gewerkt, weinig gezeurt en vriendelijk gelachen. Het helpt waarschijnlijk ook dat ze niet zo’n groot lomp lijf met zich meezeulen. Iets waar mensen in het westen steeds vaker last van hebben. Het meerendeel van de backpackende blanke dames lijken hier dan ook wel een stel verdwaalde kogelstootsters.

Langs de kades in Hoi An, die een wat décor-achtig indruk maken, is het big Bisness met al die ‘tourists’. De mannen schreeuwen vanaf hun boot in de hoop de aandacht van passanten te trekken die wel in zijn voor een boottochtje. De vrouwtjes doen net zo hard mee en worden hier niet weggestopt in stenen huisjes met kleine raampjes zoals in menig Midden-Oosten Land. In tegendeel. Deze lopen met twee manden vol fruit die middels een stok op hun schouder balanceren door de straten en bieden aan om voor een paar duizend dong hoofddoekloos met jou op de foto te gaan. ‘Sir, picture!?’

Het strand ziet aan het eind van de middag zwart van de Vietnamezen, plastic stoeltjes, zwemvesten en bbq setjes. Er wordt gesport, gegeten, gebadderd en bier gedronken. Echt gek laat maken ze het echter niet. Men gaat, per scooter, op tijd naar huis om eerder dan de zon op te staan. In je nest liggen tot negen uur ‘s ochtends doen ze hier niet aan. Niet dat ze iets met een zacht nest hebben. Ze houden namelijk van hard en oncomfortabel: Platic stoeltjes, zitten op de vloer, spartaanse matrasjes en nog meer plastic stoeltjes.

Op onze laatste dag in Hoi An hebben we de tempels van My Son bezocht. Ooit gebouwd door de inmiddels gevluchte Champs en tijdens de oorlog gebruikt als schuilplaats door de Vietcong. Blijkbaar was de USA hiervan op de hoogte want het gebied is aardig platgebombardeerd getuige de kraters, bomhulzen en vernielde bouwwerken. Na de rondleiding werden we door een boot weer in het stadje afgezet en proberen we op straat nog even aan dat spul te komen waar we helemaal verslaafd aan zijn geraakt deze vakantie. Na een paar stalletjes aft e zijn gegaan hadden we het dan eindelijk gevonden: een heerlijke fruitshake.

Deze fruitbom is een absolute must aangezien onze lichamen op scherp moesten staan de volgende ochtend voor de scootertocht naar Hue, ten noorden van Hoi An. Op onze Yamaha Nouvo’s planken we door de Bergen. Correctie: Ik ben zelf meer aan het voort tuffen. Robin en Richard blijken ware snelheidsduivels en razen locals voorbij die daardoor haast stil lijken te staan.

Het uitzicht is spectaculair. We slingeren afwisselend helling op en af waarbij we continu zicht hebben op de lange kustlijn aan de rechterzijde, niet ver van ons vandaan. Na elke zoveel honderd meter dient een nog indrukwekkendere baai zich aan. Een baai die ofwel plaats biedt aan een modern betonnen hoogbouwstad zoals Da Nang of nog onbebouwd is en via moeilijk begaanbare weggetjes te passeren is.

Alsof dat nog niet genoeg is kronkelt er een sprookjesachtige HarryPotter-spoorlijn door de Bergen langs de kust en tal van rijstvelden geven de omgeving een pure kleur groen die zelfs door de meest geavanceerde HD tv’s in de meest geanvanceerde bioscopen niet te evenaren is.

Schakeringen en nuances die aanwezig zijn worden door de wind tot leven gebracht. Op subtiele manier laat moeder natuur zo alle takjes, sprietjes, blaadjes en bloemetjes meedansen op het ritme van haar adem.

Voor me rijdt Richard. Op zijn helm heeft hij een GoPro-camera geplakt. Dit zodat wij onze kleinkinderen later, als het meerendeel van de wereld wellicht in een grote vuilnisbuilt is veranderd, kunnen laten zien dat wij, simpel zuiptuig uit de krochten van Houten, met behulp van de toen nog overgebleven benzine, voor een prikkie door dit soort ongerepte paradijsjes konden krossen. Door Vietnam.

Een land wat tegen die tijd misschien niet eens meer de naam heeft die we het nu geven. Het is immers niet uit te sluiten dat meer landen, net zoals Griekenland, falliet gaan raken en dus – wat mijn voorstel zou zijn - gesponsoord zullen moeten worden.

Vietnam heet tegen die tijd misschien wel CocaCola-land of iets dergelijks. Aan sponsoren geen gebrek.

Als je het mij vraagt wordt het hoog tijd dat we definitief landen of gebieden door bedrijven laten besturen in plaats van suffe ambtenaren zonder winstoogmerk!

Roept u maar. Denemarken is een makkelijke maar nu de rest nog. Het land van Unilever? Shellonië? De Douwe Egberts republiek? Durexia? McDonaldia? De Droste Eilanden? Het Verenigd Koninkrijk van Choco-prins? De Verenigde Staten van Dokter Oetker? 

1 Reactie

  1. Richard Kleijn:
    6 augustus 2015
    Geschreven als een Baas! Volop nagenieten.

    Kusjes!