Bangkok dag 1: Nieuwe infrastructuur, Kho San Road en Azli

20 januari 2015 - Bangkok, Thailand

De onlangs nieuw opgetrokken luchthaven van Bangkok bestaat uit een aantal grote hallen met spectaculaire daken. Driedimensionele vakwerkliggers vormen enorme driescharnierspanten. Het dakvlak is een om-en-om afwisseling van gespannen doek en een met staal onderspannen glasvlies systeem. Een aangekomen liet ik mijn pasport beplakken, nieten en stempelen; trok ik mijn bagage van de van band en liet me door een doorhof van roltrappen naar de gloednieuwe ondergrondse metro voeren. 

Bij de pasportcontrole gingen twee Hollandse sextoeristen met een tas vol viagra me voor, eindbestemming: Pattaya. Dat ze daar nog energie voor hebben op die leeftijd. Het libido overwint blijkbaar alles. 

De volledige rand van het perron is voorzien van een glazen pui die voor de trein spingen onmogelijk maakt (net als bij Newark, NYC). Militairen met machinegeweren, die een 'go'-signaal afgeven als iederen uitgestapt is, bewaken de deuren. De metro gaat al gauw omhoog en raast hoog boven de huizen. Hetzelfde geldt voor de snelwegen die worden ondersteund door 30m hoge betonpilaren. Daar waar we in Nederland krampachtig alles in elkaar proberen te passen, denken vanuit een tweedimensionale kaart, kwakt men hier de nieuwe infrastructuur er gewoon bovenop. 

De stad is enorm uitgebreid, rijk en arm leven door elkaar. Dit niet zo lastig om te zien, iedereen met een beetje geld bouwt namelijk gewoon een dikke muur om z'n tempelachtige huis (de Thaise equivalent van een boederette). 

Het dichtsbijzijnde station ligt nog een aantal km's van het centrum. Teneinde een beter beeld te krijgen van de stad besloot ik te gaan lopen. Onderweg komen er ontelbare figuren op je af die je willen brengen, voor een bepaald bedrag uiteraard. Zo vriendelijk mogelijk probeerde ik de lastpakken van me af te schudden. Net toen ik even rust dacht te krijgen wandelt een er een kaalgeschoren heksje op me af en geef geheel onverwacht - met haar handpalm - een tik op m'n binnenarm, met een nare prikkeling als gevolg. Ik denk 1 of andere peper. Dit vrouwtje zal de toeristen wel helemaal zat zijn.

Wandelend langs lange rechte 2x5baans wegen passeer ik het een na het andere regereringsgebouw, allen bewaakt door hoge muren en militairen. Weer een TukTuk chaufffeur vraagt waar ik heen moet, 'Phuket'  zei ik tegen 'm. Hij zegt dat die daar niet heen gaat met de TukTuk maar een vriend van hem rijdt er toevallig morgen heen. Juist ja, iets te toevallig. Ik had niet zo'n zin om morgen half verdoofd wakker te worden langs de kant van de weg, zonder nieren.. 

Niet veel later sta ik op Kho San Road: Het backpackerswalhalla, als je de reisgidsjes moet geloven. Laat je niet voor de gek houden, het is niets meer dan een ranzige barstreet die je in elk willekeurige fout vakantie- en uitgaansparadijs aantreft. Bovengronds: veel opdringerige verkopers, eetstalletjes, foute massagesalons, kledingrekjes, neonreclames en hoertjes. Ondergronds: Waarschijnlijk een aantal rioolbuizen die een recordhoeveelheid aan backpackersdiaree afvoeren.

Iets ten noorden hiervan ging ik opzoek naar een guesthouse waarbij ik de volgende criteria hanteerde: raam, schoon, stopcontact, lampje, ventilator en de afwezigheid van grote insecten. Nummer 4 die ik bezocht beviel me wel; klein kamertje op de 4de verdieping met een groot raam dat uitzicht geeft over de stad.

Een bord kip met rijst eet men hier op straat, dit alles bereid vanaf een karretje, die de ontelbare verkopers in de brandende zon van hot naar her meezeulen. Hygiënisch is anders: Terwijl ik op een wankel krukje m'n rijst eet loopt er voor me - over het plakkerige plastic tafelzeil - een zwerfkat met een dikke rat in z'n bek. 

Ik loop nog wat door de stad. Mensen leven op straat: Mannen zitten wat uitzichtloos voor zicht uit te roken of knutselen aan een scooter, kinderen zijn verzonken in hun smartphone en arme vrouwtjes liggen op kleedjes te slapen. De rest is druk met elkaar masseren, een soort van vlooien lijkt het op. Rond het middaguur worden er bedjes op straat uitgeklapt en zijn de Thai ijverige aan het knijpen in elkaars ledematen.

Terwijl ik 's avonds wat zit te schrijven op het terras voor het guesthouse wordt ik aangesproken door een kale vent met een baard. Een type dat hier zo te zien al wat jaren rondloopt. Hij vroeg of ik een dagboek bijhield en zo ja, of ik ervaringen of gedachtes opschreef. Ik zei dat ik beide probeerde. Al gauw raakte we aan de praat en wisselde we wat boekentips uit. Mijn nieuwe vriend kwam uit Kualu Lumpur en was een belezen figuur van bijna 50 jaar oud. In Maleisië was hij een Business Interviewer. Nadat hij in een Midlife crisis was beland en genoeg had van het leven in de Matrix besloot hij te gaan reizen en zijn hobby als fotograaf serieus op te gaan pakken. Hij toverde een gloednieuwe iPad uit z'n tas en liet me de een na de andere indrukwekkende foto zien. Zijn favoriete plek was Noord India, 'De armste mensen lachen er nog en er is goede hasj', vertelde die. Pokhara was die vooral erg over te spreken. 

Een indrukwekkend repertoire aan hippie-quotes had die paraat: 'The more you tolerate the less you break'. Op het terras hebben we nog een tijd zitten praten over architectuur, religie, evolutie en natuurlijk Einsteins tijdruimtelijke continiuüm. Een gesprek moest volgens hem aan twee kenmerken voldoen om het te kwalificeren als 'good': 'intelligence and curisiosity'. We vonden het op een gegeven moment beide goed en besloten dat we de besproken hippie-utopiën makkelijker in onze dromen konden gaan verwezelijken.

Vroeg in de ochtend werd ik wakker en wegens het niet meer in slaap kunnen vallen, moest ik terugkeren naar de droom die 'het leven' heet..

Foto’s