Phnom Penh: Lachen, Kleine ondernemers, Poker21 en een Tussentijdse reflectie

13 juli 2015 - Phnom Penh, Cambodja

Even iets heel anders: Ik las dat mensen tegenwoordig gemiddeld nog maar zes minuten per dag lachen en dat is beduidend minder dan in voorgaande decennia. Ook las ik dat door te lachen het menselijk lichaam een chemische reactie ondergaat die de activiteit bevordert van natural killer cells. Deze witte bloedcellen spelen een belangrijke rol in het immuunsysteem en ze helpen ziekten voorkomen en bestrijden. Lachen wapent de mens tegen virussen en kwaadwillende cellen. Ook komen er pijnstillers vrij, wordt de bloeddruk verlaagd en neemt de bloedstroming toe. Kinderen lachen dagelijks ruim vierhonderd keer, volwassen op z’n hoogst vijftien en bejaarden vrijwel nooit. Ik wil zo lang mogelijk blijven schateren, want sterven is stoppen met lachen. 

In Nederland steun ik graag de kleine ondernemers die in onze steden helaas vaak nog maar op één hand te tellen zijn. Hier in Azië zijn ze een stuk beter vertegenwoordigd. Ondanks dat ik me hier geen zorgen hoef te maken over dat deze zaakjes op korte termijn verdwijnen, voel ik toch de neiging om bij elk stalletje iets af te nemen. Gewoon als blijk van waardering. Gefrituurde bananen, durian, dragonfruit, jackfruit, java appels, stukjes guava, jonge mango, cocosnootshake en lamut. M’n dieet is nog nooit zo divers en vitamienrijk  geweest. Zelf de dames hier, die zo zou je denken toch aardig wat gewend zijn, complimenteren me massaal om m’n aangename spermasmaak.. 

Helaas wel een keer in een iets te enthousiaste bui op Otres Beach in Cambodja een kuikenfeutus en twee inktvissen aan een stokje gegeten met een lange nachtelijke Jetski sessie op het bungalowtoilet als gevolg. Paar dagen half duizelig door Kampot gezwalkd. Hoort er bij.

Ik loop voor op de zaken. Na Siem Reap, met haar tempels van Ankor, de bus gepakt naar Phnom Penh alwaar ik een visum voor Vietnam, het volgende te bezoeken land, moest zien te regelen. De stad is een bende zoals ik het nog niet eerder ben tegengekomen. De Khmer Rouge wou indertijd een agrarische samenleving zonder steden waardoor deze stad er voor een tijd gesloopt en verlaten bij lag. De wederopbouw is door de armoede dan ook nog niet bijzonder snel verlopen. Mijn graties gevonden Lonely planet uit 2009 vertelde me dat de goedkope guesthousesarrow-10x10.png zijn geconcentreerd aan de rand van het Boeng Kak meer, wat inmiddels geen meer meer is, kwam ik achter. Het ding is een tijdje geleden drooggelegd en met grond opgevuld door een ontwikkelaar. Vandaag de dag kijk je hier dan ook uit op een stoffige vlakte waar lokals volleyballen en met scooters stunten.

Het wijkje wat ik inloop lijkt een vrijstaatje: Elke TukTuk chauffeur is een drugsdealer, hasj-cake’jes staan hier gewoon op het menu vermeld en de straatjes en huizen doen denken aan de beelden van de favela’s van Rio en de townships van Zuid-Afrika zoals ik die op tv Youtube heb zien langskomen. 
In Lakside number 10 guesthousearrow-10x10.png waar ik verblijf is het een gezellige boel. Ik zit nog geen minuut in de lobby totdat twee grote Afrikaans ogende mannen driftig opstaan en een tafeltje vol lege bierblikjes achter zich laten. Eén van de heren gooit hard z’n aansteker op de grond waarna deze een harde knal maakt. Ik vraag aan het Cambodiaanse meisje die naast me zit wat er aan de hand is. ‘Black man is black heart I think’, zegt ze met een zorgelijk serieus gezicht. 

Even later zit ik op het dakterras boven in de hoop een zonsondergang te zien. Een Franse jongen op het bankje naast me zit jointjes te roken. Hij verteld dat die 3 maanden heeft gevrijwilligd bij een weeshuis ergens in een dorpje in het westen van het land en dat die bij z’n vertrek een dikke zat wiet heeft meegenomen. Trots laat die het me zien: ‘one dollar for one gram, fucking cheap mannn!’. Hij is zojuist in Phnomn Penh aangekomen en heeft nog 3 maanden te gaan in een weeshuis hier. De Franse cultuur was die helemaal klaar mee: Een stel chagrijnige, egoïstische, narrow-minded en progressie schuwende nationalisten. Ik kon het hier moeilijk mee oneens zijn. Opvallend veel jonge Fransen die ik spreek lijken deze houding vol aversie jegens hun oudere generaties te hebben. Ze zullen niks voor niks zijn gevlucht.

Eenmaal beneden spreek ik die avond nog even met de baas. Een amicale dikzak die me al gauw uitnodigd om bier te gaan drinken met wat anderen in de lobby. Een Australiër met z’n Cambodiaanse vriendin en een jochie die bij het guesthousearrow-10x10.png werkt bieden me een ABC biertje aan (10% bier uit Cambodia). Geen verkeerd idee om mezelf wat moed in drinken voor het Tuol Sleng genocide museum wat ik voor de volgende dag op de planning heb staan.

Philip de baas klaagt over een klant van ‘m die al 2 of 3 weken niks heeft betaald. Z’n werknemer vatte blijkbaar op dat er van hem werd verwacht dat hij die bewuste vent uit z’n kamer moest trekken. Even later stond die bewuste klant, een soort Hooligan met een bont en blauw geslagen hoofd, beneden in de lobby. Die blauwe plekken had die zo te zien al een paar dagen eerder op gelopen. Nonchalant steekt die een peuk op, gaat in één van de luie stoelen zitten en luistert gedwee naar de waarschuwingen van de eigenaar. 

In de gangen loopt een Vietnamees hoertje tegen me te klagen dat haar ‘UK man’ geen geld meer heeft. Ze heeft een vod van een jurk aan waar een tepel uithangt en vraagt of ik sigaretten voor d’r heb en of ik een massage dan wel ‘BoomBoom’ wil. Op het moment dat ze grijnst kijk ik tegen een gebit aan zoals je dat hier op de pakjes van rookwaar afgebeeld ziet staan; Alsof ze er een rotje in heeft laten ontploffen. Ik bedankte, had m’n portie luguberheid voor nu wel weer even gehad. Morgen stond me immers nog een veel grotere dosis ranzigheid te wachten in het SL-21 genocide museum. 

Onderweg naar de Vietnamese Ambassade haalde ik even een suikerboost (lees: colatje) in een tankstation ergens langs de Noord-Zuid georienteerde weg die dwars door Phnom Penh loopt. Een vrouwtje op leeftijd met een gouden tand sprak me aan in opvallend goed Engels. Aan haar neus te zien een Philipijnse. Of ik weet waar de Vietnamese Ambassade ligt? Das ook toevallig. Ze vroeg ik me of ik zin had om in het tankstation wat te gaan drinken. De Ambassade ging immers pas om 2 uur open. Ze vertelde dat ze Shina heette en ze hier in Cambodja was voor de bruiloft van haar zus, die met een Cambodiaanse man gaat trouwen. Ook had ze een dochter waarvan ze nogal graag leek te willen dat ik die zou gaan ontmoeten. Iets later zei ze dat ze niet zo zin had om lang in het tankstation te wachten en nodigde mij uit bij haar thuis wat te gaan eten, het was immers nog geen 2 uur en het huis waar ze verbleef was dichtbij.

Nog geen minuut later kwam er een van mondkap voorzien neefje op een scooter voorrijden. We liepen naar buiten en klauterden er met z’n 3’en op. In de straten probeerde ik als een hans zonder broodkruimels wat winkels waar we langs reden te onthouden om me niet volledig verdwaald te voelen. Iets wat ik bij gebrek aan fotografisch geheugen al gauw opgaf.

Eenmaal aangekomen in het appartement werd ik aan de hele familie voorgesteld en kreeg ik een boord rijst met vleessaus, vergezeld door een glas ijsthee, geserveerd. De Cambodiaanse man die zou gaan trouwen sprak goed Engels en vertelde dat die als groupier in een groot casino in Phnom Penh werkt.

Hij praatte er graag over met in het bijzonder de zaken die, zo leek mij, vooral geheim moesten blijven. Zo stelde die dat er een speciale ruimte is zonder camera’s voor bekende mensen waarvan die de namen niet mag noemen. Ook legde die er elke minuut de nadruk op dat alles in een casino gemanipuleerd is en dat hijzelf ook kaarten kan manipuleren. Ik zei dat ik hem op z’n woord geloofde maar dat kwam blijkbaar niet helemaal over. Hij was even weg om daarna terug te komen: Ik moest met hem meekomen naar een naburige slaapkamer. Daar had die een kleedje over een tafeltje gegooid, een deck kaarten klaargelegd, de gordijnen dicht gedaan en een tl-lamp ontstoken. Ik moest op het bed plaatsnemen en hij nam plaats op een plastic vouwstoeltje alvorens die de regels op een papiertje begon te schrijven en de kaarten opdeelde. Hij liet me zien dat die elke keer precies wist welke kaarten ik had en dat hij dus in staat was alles te manipuleren. Dat was zijn werk. Hij had me overtuigd. 

Ik begon wat argwanend te worden. Waarom vertelde die me dit en waarom moest dit in een afgesloten donker slaapkamertje gebeuren? Stonden er nu in de hal vrienden van ‘m die me op het hart gingen drukken dat ik m’n bek moest houden. Moest ik voor deze geheimen en dit privé-lesje poker21 gaan betalen? Waar was Shina al die tijd gebleven?

Kortom, ik was er wel een beetje klaar mee en zei vriendelijk dat ik er vandoor moest gaan om op tijd bij de ambassade te zijn en daarna nog naar het museum te kunnen. Dat was tot mijn verassing helemaal prima. Ik kreeg z’n emailadres en werd voor wat benzinegeld door hetzelfde neefje op de scooter naar de ambassade gebracht.

Het Tuol Sleng museum, waar ik mezelf met een oud studentenpasje gratis naar binnen had geluld, lag op beloopbare afstand van de ambassade. Eenmaal binnen wat rondgezworven door de gebouwen die ooit klaslokalen herbergde maar door de Khmer rouge tot martelkamers en gevangeniscellen werden getransformeerd. Je ziet de stalen martelbedjes, tal van portretfoto’s van mensen die gemarteld zijn, informatie over een groep Zweedse mensen die in der tijd van het regime een bezoek brachten aan het land maar volledig voor de gek werden gehouden en daardoor bij terugkomst dachten dat het regime op uiterste humane wijze met hun volk omging. Daarnaast waren er korte interviews met degene die toentertijd daadwerkelijk de martelingen uitvoerden en eigenlijk allemaal vertelden ze de interviewer dat ze onder hoge druk stonden en dat als ze zouden weigeren ze zelf ook gemarteld zouden worden. Oftewel, het was de schuld van die paar machthebbers, die leiders, die ziek in hun hoofd waren. Mensen neigen vast te blijven zitten, voor eens en altijd, in het categorische denken in plaats over te stappen naar systeem-denken. Dat laatste onze enige redding. 

Opvallend is dat veel van de leiders van de Khmer Rouge allemaal gestudeerde figuren waren. De meeste hadden een studie in Europa doorlopen en waren daarna vastberaden teruggekeerd naar hun eigen land om met al hun ‘kennis’ (lees: zieke opvattingen) zaken op orde te stellen. Dat studeren aan een universiteit geen garantie is voor helder denken mag algemeen bekend zijn. De tijd dat de slimste mensen nog op een universiteit rondliepen was blijkbaar toen al voorbij. 

Over blaaskaken, betweters en eigengereide huichelaars gesproken.. Ben ik al veranderd na zo’n vijf maanden hier???
Helemaal niks. Ik had gehoopt dat ik vloeiend Thais kon, allemaal nieuwe soulmates had ontmoet, poepie bruin zou zijn, precies wist hoe ik de rest van m’n leven zou willen invullen, een allemansvriend zou worden, iets van het boedisme zou begrijpen, lekker zou leren koken, een populaire blog draaiende zou houden, m’n foto’s beroemd zouden worden en ik yoga of duiken zou leren. Helaas, geen van deze ideale schoonzoon eigenschappen. In plaats daarvan nog steeds dezelfde sukkel die er alleen maar minder van is gaan snappen. Af toe in dit blogje wat helderheid proberen te scheppen over uiteenlopende zaken die m’n gedachten dagelijks kwellen. Dingen als nature en nurture, nihilisme en idealisme, ongelijkheid en vrijheid, technologie en natuur, haat en hoop of onze omgang met dieren. Maar tot echte conclusies kwam ik niet. Meestal sloot ik het af met wat onverschillig gerelativeer of ging ik gemakzuchtig over op een opeenvolging van ordinaire grapjes. 

Daarom probeer ik nu eens iets anders en sluit ik, in plaats van een maatschappelijk geëngageerd stukje met onderliggend statement waar geen hond op zit te wachten, dit verhaaltje af met een iets meer persoonlijk gedichtje. Zoals zoveel mensen die er niet uitkomen maar toch de indruk willen wekken dat ze het wel degelijk begrijpen en dus hun boodschappen op een vage manier verbergen in liedjes,schilderijen, gedichten of romans. Here we go:

Het is een feit, tot zover heeft de wetenschap bewezen,wij allen zullen vergaan
Geen leven na de dood, geen zin, geen nut, van het bestaan

Bevredigende antwoorden, we zijn opzoek, maar helaas, nog niks gevonden
Geen aliënbeschaving die het weet en met een boodschap, naar ons is toegezonden

Een collectieve missie, die hebben we niet meer, we doen maar wat
Iedereen facebooken, lachen, reizen, werken en zuipen. Elk weekend helemaal zat

Sommigen hebben hoop en maken zich zorgen, over het milieu
Weer anderen in het westen zien dat niet zitten, en zijn het leven beu

We worden geregeerd door een overheid, groepsdruk en strikte natuurwetten
Wat overblijft is je eigen identiteit, je laat een tattoo zetten

Het verkeer is kut, druk, te laat op werk, alles staat vast, ‘Doorrijden stomme idioot’
Sportschooljongens eten zich vol en worden groot, in afrika, gaat een kindje dood

Kinderen vragen hun ouders hoe het universum werkt. Weet ik veel!
Later denken ze het te snappen, op een festival, één energie, met een xtc pil

De jeugd is radeloos, want alles mag en niks moet
Hopeloos op zoek bij feestjes, werk en in het buitenland, naar dat wat zingeving doet

Ik voel me de belichameling van dit alles, gedemoraliseerd, niet slim genoeg en verdwaald
Zwervend en zwalkend door een straat op zoek naar vermaak, net een hoertje opgehaald

Ze is arm, heeft niks en in de hoek van de kamer ligt, een dode hond
Ik heb gestudeerd, moet beter weten, maar ach ze heeft een, lekkere kont

Dames vinden me vervelend, een trieste gast, geen stoere vent
Provocateur, opschepper, irritant mannetje, zonder echt talent

Op reis, weg, uit je comfortzone, dat is leerzaam, is wat ik anderen, zeggen hoorden
Geen sleur, tijd om na te denken, daar zal je ze vinden, de door jouw, verlangde antwoorden

Dus ik ging, m’n werk liep af en boekte een ticket, de keuze viel op Thailand
Bekend om het boedisme, de stranden, de ladyboys, het eten, en niet te vergeten, de olifant

Minder bekend maar waar ik vooral voor kwam, is onze soortverwant
Wat kan ik van ze leren? Wat kan ik ze bieden? Hebben ze iets, aan mijn helpende hand

Wie of wat zijn we? Waar komen we vandaan? Vroeg ik me veel af
Wetenschap, en dan vooral evolutie is de leer die mij m’n antwoorden gaf

Er is geen wijsgeer die het zeker weet. Kant, Nietzsche, Allah of God. Debielen
Ik geloof in isotopen, toeval, DNA, mutaties en fossielen

Het is waar, de gibbons, de mensapen waar ik mee werkte, bleken net zo te zijn als wij
Hun handen, hun ogen, hun gedrag, ik zag de mens, ik zag mezelf, en zij zagen mij

Wat nu? Als ik terug ben. Wat ga ik doen? Werken? Mij in het kantoorskeurslijf voegen
Puntschoentjes, koffie drinken, flauwe grapjes en achter een computer zwoegen

Of ga ik ertegenin, anti-autoritair, als een uit de kast gekomen homo
Er alles aan doen om een einde te maken, aan de status quo

Ik hoor jullie denken, je hebt het goed stomme kneus, je bent, misplaatst ambitieus
Je hebt geen keus, ga gewoon op je knietjes voor de grote geldreus

Misschien hebben ze gelijk, maar misschien ook niet
Ik volg m’n intuitie, de feiten, het toeval, de lach en zie wel, in wat voor vorm ik het giet

Veel mensen vragen zich af wat ze willen bereiken en hoe, wat of wie ze willen zijn
De tijd wijst het uit, ik laat het gaan, ik ben te dom, mijn bevattingsvermogen, te klein

Ik vraag mezelf alleen nog af, wat windt me op, wat maakt me aan het lachen, waar krijg ik energie van
Kunst, reizen, natuur, architectuur, muziek, leren, wetenschap en klaarkomen, in een koekenpan

Het tegendeel van geluk is saaiheid, je vervelen, dus mezelf vermaken is wat ik doe
Ik ben met niks anders bezig dan de strijd tegen verveling, als het moet, copuleer ik een koe

Ik realiseer me, wordt het zielig; Shotjes nekken, vreemde meisjes dekken en rondriezen, als gekken
De behoefte aan nieuwe dingen doen houdt op. Routine, in plaats van je horizon oprekken

Aan het eind verlangen we te stoppen met rennen, zijn we klaar zijn met zintuigen elders brengen, en verwennen
En zullen we aankomen op de plek waar we begonnen, om die plek voor het eerste te zullen kennen

2 Reacties

  1. Daniek:
    13 juli 2015
    Lekker stukje, Boaz.
  2. Marjan:
    13 juli 2015
    Genoten van de nieuwe verhalen je kan altijd nog dichter worden